In Utrumque Paratus
2. De gemeenschap noemt het wetten en het individu noemt het geloof. Zo spreekt het individu over begeerte en de gemeenschap over misdaad. In de gemeenschap moet de wet de misdaad beteugelen en het geloof moet de begeerte beteugelen van het individu. Misdaad en begeerte, maken de wetten en religies, daar er geen wet bestaat voor niet bestaande misdaden en geen religie voor niet bestaande begeertes. Het toegeven aan de begeerte lijdt tot misdaad en heeft een wet nodig om deze te beteugelen en het afzweren van de begeerte heeft een religie nodig om deze te beteugelen en lijdt tot wet.
No comments:
Post a Comment