Recente Posts

Sunday 2 August 2009

De persoon of zijn religie?

Er bestaat geen twijfel over de verontwaardiging die religieuzen voelen bij de discussie aangaande de godsdienst die zij belijden. Nu zou men geneigd zijn te denken dat deze verontwaardiging gelegen is in het stelselmatig aanvallen van de godsdienst als ware het een kwaadaardige doctrine. Dit is zeker juist, maar zij vormt naar mijn mening niet de eigenlijke reden. Die is gelegen op een meer subtieler vlak. De constatering dat men in de discussie er kennelijk voor kiest de persoon buiten schot te laten en slechts zijn religie op de korrel te nemen, is in dit verband veelzeggend.

Omdat een godsdienstige overtuiging onvervreemdbaar tot de integriteit van de persoon behoort, heeft de Verlichting er mede voor gezorgd, dat elke aanval op de persoon omwille van zijn religie, een inbreuk pleegt te zijn op de persoonlijke levensfeer. Hiermee werd een open zenuw getroffen als gaat om de natuurlijke eigenschap de eigen religie verre weg hoger te schatten dan die van de ander die daarmee apert als ongelovig werd bestempeld. Het is echter een misvatting te vermoeden dat de Verlichting hiermee een eind heeft willen maken aan godsdienstige twisten. In tegendeel, geheel overtuigd dat dit een utopie zou blijken te zijn, stelde zij slechts dat die twisten er niet meer toe mochten leiden elkaar om die reden de hals af te snijden.

Maar door de persoon uit de schakel van de discussie te halen komt de gelovige in een onwezenlijke situatie; hij bestaat niet meer, maar is wel de spreekbuis van zijn geloof. Alsof alleen de contouren van zijn omvang zijn aangegeven, doch zijn persoon niet is ingetekend, op dezelfde wijze waarop de Romeinen hun slaven uitbeelden. Het is dit als minachting ervaren gevoel dat ik verantwoordelijk houdt voor de wezenlijke verontwaardiging.

Maar is dit gevoel van minachting, hoewel verklaarbaar, terecht? Ik meen van niet. De wederkerigheid verondersteld namelijk dat ieder persoon in de discussie gelijkwaardig is. Het evenwel toch aanhalen van dit verwijt is om die reden als argumentum ad misericordiam ongeldig. Dit te meer omdat juist en doelbewust de persoon buiten de discussie was gelaten. De misvatting van de minachting schuilt dan ook niet in de propositie van de protagonist maar in de grondgedachte van de gelovige die zijn religie en persoon als onlosmakelijk met elkaar verbonden ziet.

1 reacties:

Marja van Oostrum said...

We moeten een omslag maken in ons denken over God. Wat alle mensen ervaren omdat ze mens zijn is een besef van afhankelijkheid. En daar zit de open zenuw. Door enkel het geloof aan te spreken, wordt aan de afhankelijkheid geknabbeld. Als de persoon in relatie tot het geloof zou worden aangesproken, dan zou de opmerking misschien toch "alleen voor hem of haar gelden". Maar nee, hier wordt het collectief effectief bejegend.

De profetie van Obadja: Door je hoogmoed heb je je laten verleiden: hoog woon je, hoog in de rotskloven,
daar heb je je huis gebouwd, en je denkt: Wie haalt mij naar beneden?

Een prachtige samenvatting zo zeg ik maar!