Recente Posts

Sunday, 29 November 2009

Deel 7


In Utrumque Paratus


7.             Als men naar vrolijk in de zon spelende kinderen kijkt, moet men wel het gevoel van vrede en geluk overkomen. En als men naar treurig in de nacht vechtende volwassenen kijkt, moet men wel het gevoel van onvrede en ongeluk overkomen. Zo moet men wel dromen, in de nacht, van gruwelijke moordenaars, om wakker te worden met gevoel van twijfel en angst. En moet men wel dromen, in de zon, van heilige kinderen, om wakker te worden met het gevoel van zekerheid en overmoed. Zo willen volwassenen, kind blijven, in hun liefhebberij. En zo willen kinderen, volwassen worden, in hun verachting. Beide leiden tot niets; de volwassene wordt geen kind, of die volwassen mens moet volslagen gek zijn. Want niemand geeft ooit een materialistische positie op vanwege het idee dat je als kind verzorgd zou worden, en minder verantwoordelijkheden kent. En het kind wordt geen volwassene, of die kleine mens moet wel volslagen gek zijn. Want niemand geeft ooit een ideale positie op vanwege het idee dat je als volwassene moet zorgen, en meer verantwoordelijkheden kent. Zo wil iedereen naar kinderen kijken, om zich te verheugen, in het feit, ze niet te hoeven opvoeden tot volwassenen. En zo kijkt iedereen naar volwassenen, om zich te schamen, in het feit, ze opgevoed te hebben als kinderen. Zo twijfelen kinderen aan hun opvoeding die ze krijgen, en volwassenen aan de opvoeding die ze gegeven hebben. Wie wil niet geboren worden of sterven, zonder behouden te willen blijven? Zo twijfelt men in geboorte en in het sterven. Nascentes morimur, fiisque ab origine pendet (Bij onze geboorte sterven we al en ons einde wordt door ons begin bepaald - Manilius, Astronomica).

0 reacties: